Start-ups: een op vier oprichters vertrekt, wat met de aandelen?

© iStockphoto
Pieterjan Van Leemputten

Ongeveer de helft van de Belgische start-ups met groeipotentieel heeft niet de ambitie om enorm snel te groeien. Maar minstens even belangrijk is dat er niet altijd goede afspraken zijn wanneer een van de oprichters vertrekt.

Deloitte en Vlerick Business School namen 152 start-ups en 300 oprichters onder de loep. Ze selecteerden bewust bedrijven met hoog groeipotentieel en kijken hoe hard ze willen groeien, hoe de afspraken onder aandeelhouders/oprichters zijn en wat ze zichzelf betalen.

“We merken dat 56 procent van hen geen hoge groeiambities hebben,” stelt professor Veroniek Collewaert van de Vlerick Business School. Concreet is dat wanneer een bedrijf tussen vandaag en binnen vijf jaar minstens dertig werknemers wil aannemen en gemiddeld streeft naar 8,7 miljoen euro in sales. Bij lage groei gaat het eerder om twee werknemers extra en gemiddeld 1,9 miljoen euro in sales.

“Veel Belgische start-ups hebben goede technologie. Ze willen de beste zijn in België maar zijn vaak nog te bescheiden om naar bijvoorbeeld de VS te kijken,” zegt Sam Sluismans, partner en start-up-expert bij Deloitte. “Hun technologie is vaak sterk, we hebben ook goede academici en dat zien we ook vertaald naar start-ups toe. Maar ze gaan vaak vooral voor succes in eigen land. Het lijkt een beetje gelinkt aan onze culturele bescheidenheid.”

“Economisch wil je natuurlijk dat bedrijven zo groot mogelijk worden. Het klinkt als een cliché, maar bedrijven zijn de motor van de economie dus als die motor klein blijft, blijft ook de economie errond beperkt,” vult professor Collewaert aan.

Loon

33 procent van de oprichters betaalt zichzelf geen loon uit bij de oprichting.

Het onderzoek kijkt ook naar wat oprichters zichzelf uitbetalen en hoe de afspraken tussen hen zijn. Zo leren we dat bij de oprichting 33 procent van de oprichters zichzelf niets betaalt. Op het moment van de bevraging, de start-ups waren toen gemiddeld 2,5 jaar oud, was dat nog vijftien procent.

Vlerick en Deloitte plakken daar concrete cijfers op: Gemiddeld betaalden de bevraagde oprichters zichzelf 39.000 euro per jaar in het jaar van de oprichting. Wel nuanceert de studie dat de mediaan op 22.000 euro ligt. Het maximumbedrag ligt op 250.000 euro per jaar.

Tegen eind 2016 (gemiddeld 2,5 jaar later) lag de gemiddelde uitkering op 56.000 euro en stijgt de mediaan naar 40.000 euro. Het maximumbedrag blijft wel op 250.000 euro.

Aandelen

Bij de start van een bedrijf hebben de oprichters in principe alle aandelen in handen. Maar naargelang er investeerders of extra werknemers bijkomen kunnen die aandelen zich verspreiden. Maar er is ook nood aan een plan of duidelijke afspraak wanneer een van de oprichters wil of moet vertrekken.

“Ongeveer de helft van de oprichters hebben daar professionele afspraken rond,” zegt professor Collewaert. “In het beste geval is dat een geschreven overeenkomst die de voorwaarden voor een buyout vastleggen, of wat er gebeurt met de aandelen van iemand die moet of wil vertrekken. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de oprichter die blijft automatisch de aandelen overneemt.”

Goede vertrekker Vs. slechte vertrekker

Zestig procent van de oprichters bespreekt een mogelijk vertrek niet met medeoprichters.

Collewaert wijst op twee situaties: de zogenaamde good leaver en bad leaver. Iemand die bijvoorbeeld vertrekt om privéredenen, maar in goede verstandhouding, zit in de eerste categorie. Een oprichter die naar de concurrentie trekt, een conflict met zijn partners heeft of bijvoorbeeld moet vertrekken omwille van fraude is vanzelfsprekend een bad leaver.

“Weinig bedrijven maken een onderscheid tussen die twee. Terwijl je bij een good leaver eerder een goede prijs zal geven voor de over te nemen aandelen dan bij een bad leaver. Zulke dingen moet oprichters ertoe motiveren om hun samenwerking te bekijken als een huwelijk. In het begin loopt alles goed, maar het kan zijn dat de relatie op termijn spaak loopt.”

“We zien dat zestig procent het zelfs niet bespreekt met andere medeoprichters. Ze hebben geen buyout terms. Dat is een slechte zaak. Zelfs als je niet verwacht dat iemand vertrekt, moet je tenminste de discussie aangaan,” aldus Collewaert. Veel oprichters vinden het niet belangrijk. Maar sommigen weten gewoonweg niet dat dit best zou gebeuren.”

Dat een dergelijk gesprek nodig is wordt gestaafd door cijfers: bij één op vier ondervraagde start-ups vertrekt een oprichter binnen de vier jaar. “Die persoon heeft dan nog steeds aandelen, dus je moet er goede afspraken over maken. Zo’n exit gebeurt ook niet plots. Bij een scale-up zit er gemiddeld 6,5 maand tussen. In één geval duurde het vertrek zelfs anderhalf jaar. In een bedrijf dat snel verandert is dat lang. Ze zitten met een oprichter die er niet meer wil zijn, maar er nog wel rondhangt en aandelen in het bedrijf heeft.”

Een uitgebreidere versie van dit artikel, met getuigenissen van enkele starters, leest u binnenkort op Datanews.be.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content