“We moeten met onze smartphone versmelten”

© TedX

“Koppels die al jarenlang getrouwd zijn, moeten vaak maar een knipoogje geven en de ene partner weet wat de ander bedoelt. Zulke relatie zouden we ook met onze smartphone moeten hebben.” Pattie Maes (MIT) legt uit waarom we de smartphone niét vaker moeten uitzetten – zoals sommigen opperen – maar waarom we er juist één mee moeten worden.

We hebben twee soorten breinen: een biologisch brein en een digitaal brein. Kinderen zijn tegenwoordig al op jonge leeftijd aan het swipen op een smartphone of tablet. Voor de rest van hun leven zullen ze zulk digitaal brein met zich meedragen en miljoenen keren zullen ze er beroep op doen. Om vragen te beantwoorden of informatie op te zoeken, gebruiken we alsmaar meer ons digitale brein.

Er bestaat echter een probleem met de communicatie tussen beide breinen. Die is verre van perfect. De bandbreedte is niet op elkaar afgestemd. De interactie tussen ons digitaal en biologisch brein moet beter. Dat was de boodschap die Pattie Maes kwam verkondigen op TEDxBrussels.

“Smartphones hebben meestal onze volledige aandacht nodig, zodat we geen aandacht meer hebben voor onze omgeving. Ze vereisen veel multitasking en daar is ons biologische brein niet geschikt voor.”

Een bepaald kamp trekt hieruit de conclusie dat we de smartphone collectief moeten bannen en onze afhankelijkheid van dergelijke toestellen moeten terugwinnen. Anderen geloven dat er geen weg terug is en dat we er net naar moeten streven om één te worden met ons digitale brein. Pattie Maes hoort duidelijk in het tweede kamp thuis.

Al moet het wel anders. De manier waarop we met ons digitale brein communiceren, via laptops of smartphones, is al jaren dezelfde en veel te omslachtig. Pattie Maes wil drie dingen vernieuwen: het systeem moet altijd aan staan, het moet ons suggesties geven en het moet zich bewust zijn van onze omgeving en ons gemoed (onder meer door sensoren die voortdurend breinactiviteit en hartslag meten).

Mindfullness

Volgens gedragseconomen zijn meer dan negentig procent van de beslissingen die we nemen het gevolg van spontane impulsen en dus suboptimaal. Bijvoorbeeld: je slaat zonder nadenken de koelkast open en haalt er nog maar eens een frisdrankje uit. Het onderzoeksteam van Pattie Maes ontwikkelde een augmented reality-bril die de frisdrank detecteert en er een sip kijkend smiley’tje over projecteert. Je kan de droeve smiley uiteraard negeren, maar je zal op z’n minst even stil staan bij de vraag of je nu echt wel zo veel nood had aan dat suikerige goedje. Een gelijkaardig toestel kan evengoed gebruikt worden om te leren. Zo kan de slimme bril alles wat in je gezichtsveld verschijnt, benoemen in de taal die je wil leren – ook handig op reis.

Volgens Maes moeten zulke persoonlijke toestellen ons helpen ontwikkelen tot de mens die we willen worden. Daarom richtte ze Fluid Interfaces op, een labo dat nieuwe manieren onderzoekt waarop mens en machine met elkaar kunnen communiceren.

Een van de vele projecten is een toepassing voor mindfullness. Het maakt gebruik van een Virtual Reality-bril en van sensoren die je breinactiviteit opmeten. De bedoeling: objecten laten leviteren door je te concentreren.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Pattie Maes behaalde ooit haar doctoraat in de computerwetenschappen aan de VUB. Daarna zette ze haar onderzoek naar artificiële intelligentie voort in de Verenigde Staten, waar ze intussen al 25 jaar woont. Ze werd er professor aan het befaamde Medialab van het MIT.

Terwijl Elon Musk en Stephen Hawking waarschuwen voor de nefaste gevolgen van artificiële intelligentie (‘ze dreigen de mens irrelevant te maken’) wil Pattie Maes intelligente systemen ontwerpen die óns kunnen verbeteren. Haar onderzoeksgebied verschoof dan ook van artificiële intelligentie naar mens-computer-interactie. “In plaats van slimme systemen te maken, wil ik systemen ontwerpen die de mens slimmer maken: intelligent augmentation”. Daarvoor werd ze beloond met tal van erkenningen. Zo kreeg ze van het World Economic Forum de eretitel “Global Leader for Tomorrow”.

Het zesde zintuig

In 2009 gaf ze haar beroemde TED-talk over Sixth Sense. Het werd een van de meest bekeken voordrachten ooit. Daarin demonstreerde ze hoe we via gebaren in interactie kunnen treden met ons digitale brein. Wil je foto’s maken met je vingers? Hang een cameraatje en een projector rond je nek en beeld een fototoestel uit als een vierkantje met je handen. Wil je weten hoe laat het is? Teken snel een cirkeltje op je pols – je digitale brein zal het herkennen als een horloge. Alsof je over een zesde zintuig beschikt.

Sixth sense is intussen zeven jaar oud, maar nog steeds niet op de markt. “In mijn ervaring duurt het altijd lang vooraleer innovaties hun toepassing vinden”, legt Maes uit.

Voor ze dit soort werk deed, ontwikkelde ze aanbevelingssystemen. Ook daar duurde het een tijd vooraleer haar ideeën gecommercialiseerd werden. Al is de toepassing ervan nu alomtegenwoordig – denk aan diensten als Spotify, Netflix of Amazon die suggesties geven op basis van wat je eerder al hebt bekeken. Maes richtte onder meer Firefly Networks op. Het bedrijf was een pionier in de ontwikkeling van aanbevelingssystemen voor muziek en werd verkocht aan Microsoft. “De eerste software daarvoor hebben we al gemaakt in 1994. Wij waren daar toen te vroeg mee. Er was nog te veel discussie of mensen wel ooit hun kredietkaart zouden durven gebruiken voor aankopen op het internet. “

De manier waarop internetbedrijven met onze privacy omgaan is verwerpelijk. We hebben nieuwe businessmodellen nodig.

Firefly Networks verzamelde veel gebruikersdata en werd als een van de eerste geconfronteerd met de bezorgdheid over privacy. Het bedrijf werkte toen samen met overheidsinstanties om de privacybescherming van gebruikers in een digitale wereld vast te leggen. De manier waarop gelijkaardige bedrijven nú met onze privacy omgaan, vindt Maes verwerpelijk. “Onze data zouden niet in hun bezit mogen zijn. Maar daarvoor hebben we nieuwe businessmodellen nodig. Die zijn nu totaal verkeerd: alles is gratis, dus wij zijn het product. De diensten hoeven niet gratis te zijn, als ze maar ten dienste van de gebruiker staan en niet ten dienste van het genereren van advertentie-inkomsten.”

Black mirror

Op het moment dat de ideeën van Pattie Maes en haar onderzoeksteam hun weg zullen vinden naar het brede publiek, zal het privacydebat nog belangrijker worden. “We moeten heel voorzichtig zijn met de onbedoelde gevolgen van de technologieën die we introduceren”, vertelt Maes.

Een van die technologieën is een bril die steevast de laatste minuten van je gesprek op neemt, zodat je steeds kan terugspoelen als je een stukje gemist hebt. Wanneer we ons een wereld inbeelden waarbij iedereen daarmee rondloopt, wanen we ons in een dystopische wereld zoals we die kennen uit Black Mirror – de Britse fictieserie die de impact van nieuwe technologieën in beeld brengt. “Black Mirror is verplichte kost voor mijn studenten”, reageert Maes. “Het lezen en bekijken van sciencefiction, doet ons de negatieve gevolgen van nieuwe technologie in ons achterhoofd houden”.

Glimlachen vangen

Nog een project met een hoog Black Mirror-gehalte is de ‘Smile Catcher’. “Daarbij laten we gebruikers een toestel dragen dat iedere dag registreert hoeveel andere mensen ze hebben doen glimlachen. Maar ze geven elkaar geen beoordelingen, zoals in de serie (lacht). De bedoeling is gewoon om mensen dichter bij elkaar te brengen.”

Meer omstreden was een toepassing waarbij meteen tags verschijnen op iedereen die je ontmoet – gebaseerd op wat op het internet over die persoon te vinden is. “Een beetje eng? Misschien, maar uiteindelijk kan je iemand ook gewoon googelen. Ik wil dat gewoon beter geïntegreerd maken. Als ik iemand tegen het lijf loop, dan wil ik dat mijn systeem mij vertelt dat ik die persoon vijf jaar geleden al eens heb ontmoet en dat het samenvat waarover we toen zoal gebabbeld hebben. Of dat het systeem me waarschuwt dat ik nog een mailtje van die persoon moet beantwoorden.”

Nogal wat mensen staan afwijzend tegenover dit soort technologie. Bij sommigen roept het zelfs agressie op tegenover de gebruiker. Die afkeer was een van de redenen waarom de Google Glass van de markt is gehaald.

Volgens Maes is dat aan een generatieverschil te wijten. “Het zou goed kunnen dat hetzelfde product wel zou slagen als het tien jaar later zou ontwikkeld worden. Jonge mensen hebben de gewoonte om voortdurend selfies te maken en liggen er minder wakker van om gefilmd te worden. Al kan het wel eng zijn om niet te weten of iemand jou al dan niet aan het filmen is. Wellicht zou een beter design, bijvoorbeeld een oplichtend lampje tijdens video-opname, al een wereld van verschil hebben gemaakt.”

Knipoogje

Producten als de Google Glass of een smartphone ziet Maes niet als gadgets, maar als de tot nu toe meest mobielste verbinding met ons digitale brein. Dankzij gebaren- en stemherkenning kan die interactie nog sneller gaan. Op termijn sluit ze niet uit dat we ons digitale brein rechtstreeks aansluiten op ons biologische brein met de hulp van hersenimplantaten.

Al vindt Maes het belangrijker dat ons digitale brein over zo veel mogelijk informatie kan beschikken – los van de vraag hoe we er precies mee verbonden zijn. “Hoe meer een systeem over u weet, hoe gemakkelijker het weet wat u wil. Onze telefoon is altijd bij ons en moet ons dus beter kennen dan onze partner. Koppels die al jarenlang getrouwd zijn, moeten elkaar vaak maar een knipoogje geven en de ene partner weet wat de andere bedoelt. Zulke relatie moeten we ook met onze smartphone hebben.”

Irritante notificaties

Intussen waarschuwen nogal wat neurowetenschappers dat onze obsessieve relatie met onze smartphone ons dommer maakt. Brengt die voortdurende stroom aan notificaties ons concentratievermogen dan niet in het gedrang? Maes: “Als je relevante notificaties krijgt over datgene wat je aan het doen bent, dan zijn die geen afleiding, maar zijn ze net heel nuttig. Ik vind het óók problematisch als je voortdurend gestoord wordt door meldingen die niets te maken hebben met waar je mee bezig bent. Daarom zou het een grote vooruitgang zijn als het systeem zich aanpast aan waar ik ben, hoe ik me voel en wat ik aan het doen ben.”

We moeten nadenken over welke cognitieve taken we willen uitbesteden aan onze smartphone en welke we nog zelf willen doen

Blijft de vraag of het wel zo goed is voor onze cognitieve vaardigheden dat we alles laten oplossen door onze smartphone. “Ik pleit er niet voor om al onze cognitieve taken uit te besteden aan ons digitale brein, maar wel enkele. Net zoals we nu al veel fysische taken delegeren, bijvoorbeeld aan onze wasmachine. Op dezelfde manier moeten we nadenken over welke cognitieve taken we willen uitbesteden en welke we nog zelf willen doen.”

Barbiepoppen

Pattie Maes is een topwetenschapster in een mannenbastion, want dat is de IT-wereld nog steeds. In Vlaanderen kiezen bedroevend weinig meisjes voor een studie of een carrière in STEM. “Ook in de Verenigde staten is dat ook nog altijd een probleem. Het is jammer dat zo veel van onze huidige technologie door mannen ontwerpen wordt. Als we meer vrouwen zouden betrekken in het ontwerp van software en hardware, dan zouden er veel originele ideeën de IT-wereld binnensijpelen. Ik vermoed dat er dan minder gadgets zullen ontworpen worden en meer technologie die de mens centraal doet staan.”

“In mijn kindertijd was ik geen robotten aan het bouwen of radio’s uit elkaar aan het vijzen, ik speelde gewoon met barbiepoppen”, vertelt Maes, die computerwetenschappen studeerde. Ze hoopt dat meer meisjes in haar voetsporen treden: “Toen de eerste computers ontwikkeld werden – in de tijd van de ponskaarten – lag de nadruk nog op berekeningen. Nu draait het om het helpen en het samenbrengen van mensen. Ik denk dat dat een thema is waar veel meisjes moeten in geïnteresseerd zijn.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content